Wat is gemmotherapie?

De edele kunst in het werken met knoppen van bomen en struiken... 


Gemmotherapie is afgeleid van het Latijnse woord 'Gemmae' knop en 'Therapia' therapie. Met andere woorden een therapievorm waarbij gebruik maakt van maceraten van knoppen en jonge scheuten van bomen en struiken.

De gemmotherapie wordt een jonge tak binnen de fytotherapie genoemd het gebruik van knoppen dateert echter al uit de oudheid. Binnen de Oude Indische Schrift 'Ayurveda' vindt men teksten terug over het gebruik van plantenknoppen. 

 Ook in de teksten van Galenus (131-216 n.C.) vindt men een recept van Acopon, een balsem bereid uit populierknoppen, gemacereerd in olijfolie. Uit dit recept ontstond later het 'Unguenteum Populeum' ook populierzalf of groene zalf genoemd in de volksmond.

In de middeleeuwen beschreef Hildegard van Bingen het gebruik van knoppen gemacereerd in rode wijn en hierbij dus een voorloper van de huidige gemmotherapie.

Het was de Belgische arts Pol Henry (1918-1988) die als eerste wetenschappelijk onderzoek verrichte naar deze bijzondere therapie. Als homeopaat was hij ook bekend met het werk van H. Reckeweg en de homotoxicologie. Samen met J.C. Leunis ontwikkelde Pol Henry de gemmotherapie volgens de principes van de homotoxicologie en de cyclische fytosociologie.

In 1982 publiceerde hij zijn boek: 'Phytembryothérapie - Gemmothérapie, Thérapeutique par les extraits embryonaires végétaux.' Hierin beschreef hij zijn onderzoeksmethode via bloedprofielen van zijn patiënten en de werking van de remedies.

Pol Henry was naast dokter ook een geïnspireerd bioloog. Geen enkele plant in de natuur leeft geïsoleerd. Alles leeft in symbiose, ondersteunend en vervolmakend. De studie van de symbiose laat toe om therapeutische complexen te vervaardigen die elkaar aanvullen of vervolmaken. Rekening houdende met de evolutie van de aarde. De remedies met de diepste werking ontstonden het eerst tijdens de evolutie. Het was uiteindelijk Max Tetau die de term gemmotherapie officieel gebruikte.

Plukken van knoppen

Het plukken van knoppen en embryonaal weefsel gebeurt in alle respect voor de natuur. De knoppen worden zorgvuldig geselceteerd zodat ze de bomen verrijken in plaats van te vernietigen. De knoppen worden eveneens geplukt in domeinen ver weg van vervuiling. Daarnaast is het een verfijnde kunst om de knoppen te plukken op het juiste tijdstip. Van zodra een knop stilaan openbarst komt de fotosynthese op gang en wijzigt de biochemische samenstelling van werkzame stoffen en dus ook de eventuele toxiciteit.  Het oogsten van knoppen is dus een ware kunst op zich. (om deze redenen organiseer ik geen plukdagen of het zelf bereiden van gemmopreparaten... )

 Gemmotherapeutisch preparaat

De bereiding van gemmotherapeutische producten wordt deskundig beschreven in de farmacopee. Zorgvuldig geselecteerde knoppen worden gemacereerd in een samenstelling van alcohol, water en glycerine. 

De gemmotherapeutische producten verkregen op deze wijze hebben een aangename smaak en zijn zeer doeltreffend. Ze zijn ondersteunend en vervolmakend en volstrekt veilig. Het is belangrijk om te kiezen voor producten van biologische herkomst.

Werkzaamheid

De werkzaamheid van de knoppen bevindt zich in de aanwezigheid van auxine, gibberelline, cytokines en abscisinezuur. De eerste drie staan binnen de natuurgeneeskunde voor beweging en creatie. De laatste staat voor rust. Binnen de Westerse natuurgeneeskundige filosofie is het zo dat wanneer je in een plantenpreparaat stoffen hebt die de beweging en de creatie activeren alsook stoffen die tot rust leiden en tot drainage. Dan heb je een volwaardig product die geen enkel systeem in het lichaam ontregeld maar ondersteunde en vervolmakend is.

Cyclische fytotherapie

Binnen de cyclische fytosociologie maken we een onderscheid tussen de planten uit verschillende biotopen. Zo kennen we 4 grote groepen biotopen. De eerste staat voor alle planten die leven in en waterbiotoop of hun wortels graag nathouden. Deze planten worden gebruikt voor alle aandoeningen van acute aard en met gekende oorzaak. De 2de groep zijn planten waarvan de wortels heel graag veel vocht hebben maar de bovenste grondlaag graag droog hebben. Binnen deze groep vallen alle chronische aandoeningen met veel symptomen. In de derde groep vinden we o.a. de spar- en denachtigen. De grond is silicium-zandrijk. De plantengroei eerder sober en weinig kruidachtige. Binnen deze groep vallen de aandoeningen waarvan de oorzaak al onduidelijk is, de werking van het orgaan of systeem gewijzigd. De vierde groep zijn de heideachtige. Hier vinden we aandoeningen waarvan de oorzaak moeilijk te achterhalen is en de ziekten vaak levensbedreigend worden.

Binnen deze groepen vinden we tal van planten, sommige komen binnen verschillende biotopen ook voor. Dr. Pol Henry en J.C. Leunis hebben van een 400 tal gemmo- en fytotherapeutische planten een proteïneprofiel samengesteld en dit toegeschreven naar de 6 fase van Reckeweg.

Dit geeft de therapeuten die met dit systeem vertrouwd zijn een gigantisch arsenaal aan informatie om voor elke client een perfecte remedie samen te stellen.

Planten om de immuniteit te bevorderen

Betula verucosa, ruwe berk Deze boom groeit vooral in drogere gebieden. In zijn biotoopgroep geplaatst vinden we deze boom vooral terug in de 2 en 3de groep. Wat wilt zeggen dat hij niet zo zeer werkzaam is op acute problematiek maar eerder het chronische. We zetten die vaak in bij kinderen waar naast de immuniteit en allergieën ook botproblematiek aanwezig zoals bv-groeipijnen.

Rosa canina, Hondsroos De remedie bij uitstek voor het altijd zieke kind. Het kind dat een zeer zwak immuunsysteem heeft en altijd loopt te snotteren. De Rosa canina vinden we terug in de biotopen 2 en 3 maar komt ook voor in het centrum van onze cirkel. Dit wil zeggen dat ze ondersteunend werkt bij alle vier de biotopen. Het is een van de voornaamste remedies voor de luchtwegen en dit voor zowel kinderen als volwassenen. Hij verhoogt de immuniteit en is werkzaam ter hoogte van de natural killer cellen. Hij werkt antiviraal, is werkzaam bij repetitieve ontstekingen ter hoogte van de slijmvliezen.

Viburnum lantana, wollige sneeuwbal Komt voor in biotoop 2 en 3. De werking van de viburnum is vooral het losmaken van vastzittende slijmen en het ondersteunen voor het ophoesten. Hij werkt reinigend op de longen en ondersteunend naar de immuniteit.

Uiteraard kan te allen tijde de Ribes nigrum, zwarte bes ingezet worden als ondersteuning van de andere remedies. De zwarte bes gebruiken we niet als hoofdremedie. Hij komt voor in het centrum van onze biotopencirkel alsook in de 1e biotoop. Het is een veelzijdige remedie die ingezet wordt als eerste hulp.

Wil je als zorgprofessional op een correcte en veilige manier werken met gemmotherapie dan is het heel belangrijk een opleiding te kiezen bij een erkende instelling zoals de academie voor gemmotherapie en bij iemand die gemmotherapeut is. (een herborist/fytotherapeut is geen gemmotherapeut! een gemmotherapeut is geen herborist/fytotherapeut! tenzij deze persoon beide opleidingen heeft gevolgd.